zondag 29 juni 2025

Yoghurt bloggurt

 


Yoghurt. Ik lepel het achteloos naar binnen bij het ontbijt, roert het door mijn cruesli of gebruik het in een dressing of saus. Maar waar komen al die merken, soorten en smaken vandaan? Wat zit er achter dat allom tegenwoordige zuivelproduct? Blijkbaar is er een enorme markt voor.


In deze blog duiken we in de fascinerende yoghurtwereld. Van Griekse romigheid tot IJslandse powerfood, van eeuwenoude bacterieculturen tot hippe start-ups met een geitenboerderij in Nederland.

Soorten yoghurt
Magere, halfvolle en volle yoghurt
Ze verschillen in vetgehalte, niet in traditie. Waar magere yoghurt licht en fris is, biedt volle yoghurt een volle, zachte smaak.

Biologisch en probiotisch
Biologisch yoghurt komt van melk van koeien die buiten grazen, zonder kunstmatige toevoegingen. Probiotica verrijken de yoghurt met bacteriën die je darmen blij maken.

Skyr, kwark, geitenyoghurt
IJslandse skyr is ultradik en eiwitrijk – eigenlijk een soort gekruiste kwark-yoghurt. Geiten- en schapenyoghurt smaken wat uitgesprokener, maar zijn lichter verteerbaar.

Stijlen

Er zijn meerdere 'stijlen' yoghurt, die ook weer vele combinaties mogelijk maken om te vermarkten.

 Griekse stijl
Romig en dik, ontstaan door het uitlekken van wei. In Griekenland vaak geserveerd met honing en walnoten.

Turkse stijl
Nog een romige klassieker, vaak gebruikt in sauzen zoals tzatziki. Onderdeel van een eetcultuur waar yoghurt bij elke maaltijd past.

Skyr – de IJslandse spierbundel
Bestaat al sinds de Vikingen het meebrachten op hun tochten. Gemaakt met specifieke culturen en veel zorg.



Smaken

Vanille, aardbei, bosvruchten zijn de publiekslievelingen. Passievrucht, vijg of walnoot geven een luxe touch. Limited editions als crème brûlée of licht gezouten karamel zijn er voor de dessertliefhebbers. 

Toevoegingen
High protein is de trend nu, populair bij sporters. Biogarde combineert biologische yoghurt met een bacteriecultuur. Probiotica voegen extra levende bacteriën toe die bijdragen aan een gezonde darmflora.
 

 

Merken

Ambachtelijke merken

Den Eelder, Kalverliefde, Bongastate – vaak afkomstig van Nederlandse familieboerderijen.
 

Grote namen

Campina, Zuivelhoeve, Arla – leveren breed assortiment, van roeryoghurt tot skyr.
 

Internationale spelers

Activia en Optimel zijn bekend van probiotica en lightvarianten. Isey en Siggi’s zetten skyr wereldwijd op de kaart. 

Voedingsvoordelen
Voordelen
•    Rijk aan eiwitten (zeker skyr en kwark)
•    Bevat calcium en vitamine B12
•    Bevat (vaak) probiotica
•    Kan lactosearm zijn
•    Verzadigend als snack of ontbijt

Nadelen
•    Toegevoegde suikers in vruchtenyoghurts
•    Verzadigd vet in volle yoghurt
•    Allergenen (lactose, melkeiwit)
•    Niet alle "probiotica" zijn effectief
 


De geschiedenis

 Oorsprong in Centraal-Azië
Nomadische herders lieten melk spontaan fermenteren in dierenvellen. Dit was de eerste yoghurt.

Turkse yoghurt
Populair als hartig bijgerecht en basis voor sauzen als cacık en ayran.

Griekse yoghurt
Ontstaat door uitlekken van wei. Rijk en romig. Internationaal populair sinds de jaren 2000.

Skyr uit IJsland
Al sinds de Vikingtijd gemaakt. Wereldwijd verspreid dankzij merken als Isey en Siggi’s.

West-Europa
Vanaf de 20e eeuw populair door koeltechniek, wetenschappelijke inzichten over probiotica, en merken als Campina.

Zo maak je als consument bewuste keuzes. Houd het puur als je op voeding let, ga voluit als je geniet. Yoghurt kan alles zijn: ontbijt, tussendoortje, dessert en zelfs sportvoeding.
Wat je ook kiest: achter elke lepel yoghurt zit een verhaal. En misschien… een reisje waard.







zaterdag 16 november 2024

Let there be light entertainment

Vraag: Bestaan er meerdere Sinterklazen?

Antwoord: Er bestaat slechts één Sinterklaas, doch in meerdere personen.

Vraag: Wat moeten wij denken van de mening dat er geen Sinterklaas zou bestaan?
Antwoord: De mening dat er geen Sinterklaas zou bestaan, is een afschuwelijke ketterij, die wij met kracht moeten bestrijden.

Vraag: Kunnen zij, die niet in Sinterklaas geloven, toch nog tot de gelovigen gerekend worden?
Antwoord: Zij die niet in Sinterklaas geloven, kunnen voorzeker nog tot de gelovigen gerekend worden. Maar Sinterklaas houdt niet meer van hen. Zij behoren derhalve niet meer tot de beminde, maar tot de volwassen gelovigen.

Vraag: Hoe is het mogelijk dat Sinterklaas met paard en al door de schoorsteen komt?
Antwoord: Dat Sinterklaas met paard en al door de schoorsteen komt, is een mysterie, dat wij kinderlijk moeten aanvaarden.

Vraag: Zal ons dit mysterie ooit worden uitgelegd?
Antwoord: Dit mysterie zal ons in het hiernamaals door Sinterklaas zelf worden uitgelegd.

Vraag: Is Sinterklaas in de hemel?
Antwoord: Wis en waarachtig, wat zullen we nou hebben?

Vraag: Hoe kan Hij dan elk jaar uit Spanje komen?
Antwoord: Dat Sinterklaas in de hemel is, en toch elk jaar uit Spanje komt, is weer een van die mysteries, die wij met blijmoedigheid moeten aanvaarden.

Vraag: Zal ook dit mysterie later worden uitgelegd?
Antwoord: Dit mysterie zal nimmer worden uitgelegd.

Vraag: Is Sinterklaas ook klein geweest?
Antwoord: Sinterklaas is nimmer klein geweest, maar terstond als Sinterklaas geboren.

Vraag: Is dit ook een mysterie?
Antwoord: Dit is volstrekt geen mysterie. Want als Sinterklaas klein geweest was, had Hij in zichzelf moeten geloven, en iemand, die in zichzelf gelooft kan niet heilig worden.

Vraag: Waarom rijdt Sinterklaas over de daken?
Antwoord: Sinterklaas rijdt over de daken om vijf redenen:

  1. omdat het een wonder is;
  2. omdat daar het minste kwaad gebeurt;
  3. omdat daar de meeste schoorstenen staan;
  4. uit de macht der gewoonte;
  5. omdat Hij boven hoogtevrees staat.

Vraag: Hoe is het te verklaren dat Sinterklaas meer aan rijke dan aan arme kindertjes geeft?
Antwoord: Dat Sinterklaas meer aan rijke dan aan arme kinderen geeft, is helaas wederom een mysterie.

Vraag: Zal ook dit mysterie ons in het hiernamaals verklaard worden?
Antwoord: Neen. Dit mysterie zal ons, naarmate wij ouder worden, reeds op aarde duidelijk worden.

Vraag: Is Sinterklaas lid van de Katholieke Volkspartij?
Antwoord: Sinterklaas is geen lid van de Katholieke Volkspartij. Maar daar het niet ontkend kan worden dat Hij altijd in beweging is voor het volk, is hem het lidmaatschap aangeboden der Nederlandse Volksbeweging.

Vraag: Heeft Sinterklaas dit aanvaard?
Antwoord: Sinterklaas heeft geweigerd, en wel om twee redenen:

  1. omdat hij boven de partijen staat;
  2. omdat Hij er niets van begrijpt.

Vraag: Begrijpt Sinterklaas dan niet alles?
Antwoord: Sinterklaas begrijpt alles, maar er zijn grenzen.

Vraag: Is Sinterklaas onfeilbaar?
Antwoord: Sinterklaas is in suiker en speelgoed voorzeker onfeilbaar, doch daarbuiten kan en mag Hij dwalen.

Vraag: Is Sinterklaas gehoorzaamheid verschuldigd aan de paus?
Antwoord: Sinterklaas houdt weliswaar voeling met Rome, doch is daartoe geenszins verplicht.

Vraag: Staat Sinterklaas onder het gezag der Nederlandse bisschoppen?
Antwoord: Op de begane grond is Sinterklaas onderworpen aan het gezag der Nederlandse bisschoppen, doch eenmaal op de daken beschouwt Hij zich buiten het bereik van het episcopaat.

Vraag: Berust deze beschouwing op goede gronden?
Antwoord: Deze beschouwing berust meer op hoge, dan op goede gronden.

(De volgende vragen zijn niet verplichtend en behoren tot de zgn. kleine lettertjes.)

Vraag: Heeft Sinterklaas ook vijanden?
Antwoord: Sinterklaas heeft drie vijanden, te weten: de Paashaas, het Kerstmannetje en zij, die weigeren Hem als ernst te beschouwen. Van de eerste twee zegt Hij dat Hij niet gelooft dat ze bestaan, en van de derde dat het niet bestaat dat ze niet geloven.

Vraag: Heeft Sinterklaas tijdens de oorlog ook aan Duitse kindertjes gegeven?
Antwoord: Sinterklaas heeft tijdens de oorlog aan alle Duitse kindertjes gegeven, die in Hem geloven.

Vraag: Moet Sinterklaas nu niet als collaborateur en profiteur beschouwd worden?
Antwoord: Als profiteur kan Sinterklaas niet beschouwd worden, daar Hij alleen gegeven en niets ontvangen heeft. Als collaborateur heeft Hij reeds terechtgestaan, doch het Hof heeft, in overweging nemende:

  1. de hoge leeftijd van de delinquent, en voorts:
  2. aannemende dat de door Hem geleverde speelgoederen de geallieerde opmars niet merkbaar vertraagd hebben,

gemeend met een berisping te moeten volstaan.

[De bovenstaande parodie op de rooms-katholieke catechismus, op 8 december 1945 gepubliceerd in Elseviers Weekblad  onder de titel “Bijzonderheden over Sinterklaas die een ieder moet weten”, behoort tot het allerbeste dat Godfried Bomans ooit heeft geschreven. 

zaterdag 5 oktober 2024

Gummybears! Gummy gummybears! Gummy, gummy, gummybears!

 

Waar komen die rare snoepjes vandaan? Ze zijn best prima, maar als je even verder kijkt, blijkt er een hele cultus achter te zitten. Neem de beroemde gummyberen van Haribo, een merk dat bij veel mensen direct herinneringen oproept. Vandaag focussen we puur op die beertjes, niet op het hele snoepassortiment.

 

Het verhaal begint bij Hans Riegel, geboren in 1893 in Friesdorf, bij Bonn. Na een opleiding tot banketbakker wordt hij partner in Heinen & Riegel. Op 13 december 1920 richt hij zijn eigen bedrijf op: HaRiBo, een afkorting van HAns RIegel BOnn. De productie start in een kleine keuken, met weinig meer dan wat suiker, een koperen pan, een marmeren plaat en een deegroller. Zijn vrouw Gertrud wordt in 1921 de eerste werknemer.

In 1922 bedenkt Riegel het snoepje dat de wereld zou veroveren: het dansende beertje, een fruitgummy dat later zou uitgroeien tot de iconische Haribo Goudbeer. Die eerste beertjes waren groter en slanker dan de huidige variant, en twee stuks kostten slechts één Pfennig — midden in een tijd van hevige inflatie in Duitsland.

 
Een tweede mijlpaal in het Haribo-verhaal is de introductie van drop. Denk aan dropstaafjes met Haribo-letters en natuurlijk de bekende dropjojo’s, of Rotella, zoals ze tegenwoordig heten. De machine waarmee ze gemaakt werden, werd in eigen huis ontwikkeld.
 

In 1933 telt het bedrijf al 400 werknemers. Met een nieuw hoofdkantoor komt ook een nieuwe slogan:
“Haribo macht Kinder froh und Erwachsene ebenso.”
Vrij vertaald in het Nederlands: “Haribo maakt kinderen blij, ouders horen er ook bij” — een typische germanisme. De Engelse versie kennen we als: “Kids and grown-ups love it so, the happy world of Haribo.”

Haribo overleeft de oorlog. In de jaren daarna nemen de zonen van Hans het roer over. In 1950 werken er al 1000 mensen. Hans Riegel overlijdt in 1952. In 1960 verschijnen de moderne Goudberen, die het bedrijf definitief op de kaart zetten. In 1967 worden ze officieel als handelsmerk geregistreerd. De gummybeer is geboren — meer dan een snoepje, een cultproduct.

 

In de jaren ’80 en ’90 groeit Haribo verder. Het koopt onder andere Maoam, waarvan de naam staat voor “Mundet allen ohne Ausnahme” (vrij vertaald: Smaakt iedereen, zonder uitzondering). In de jaren ’90 volgt de overname van het Belgische Dulcia, bekend van marshmallowproducten als Soft-Kiss, Cocoballs en Rombiss. Die zijn vandaag te vinden onder de naam HARIBO Chamallows.

In 2007 viert de gummybeer zijn 85-jarig bestaan met een update: een zesde kleur en smaak, groen met appelsmaak.
En in 2020 bestaat Haribo precies 100 jaar. Het bedrijf is inmiddels actief in 10 landen, met 16 productielocaties en meer dan 7.000 medewerkers. De nieuwste fabriek staat sinds 2018 in Grafschaft (Rijnland-Palts), op een terrein van 27 hectare. Het bevat een ultramodern logistiek centrum, geavanceerde productielijnen en een hypermodern kantoor.



zondag 29 september 2024

What in tarnation?

 

De uitdrukking "Sufferin' succotash" is een zogenaamde bastaardvloek, bedacht door de scriptschrijvers van de Warner Bros.-tekenfilmseries rond Sylvester the Cat, en later ook gebruikt door Daffy Duck. Ze hadden een krachtterm nodig die als scheldwoord klonk, maar niets grofs bevatte. De keuze viel op deze volkomen onzinnige combinatie. Het woord “sufferin’” geeft de uitdrukking een klagende, negatieve lading, terwijl “succotash” nergens op slaat — behalve dan dat het lekker klinkt, vooral met een slissend spraakgebrek, zoals Sylvester en Daffy dat hebben. Al die sisklanken maken het extra komisch.

Er wordt weleens beweerd dat de term zijn wortels heeft in het Victoriaanse tijdperk, toen het gebruik van zogenaamde eufemistische vloeken in opkomst was. Denk in het Engels aan “gosh” in plaats van “God”, “heck” voor “hell” en “tarnation” als vervanging voor “damnation”. In het Nederlands hebben we onze eigen versies, zoals “deksels”, “gossie”, “jasses”, “nondeju”, “sapperloot” en “potjandorie” — Donald Duck-waardige verwensingen die eigenlijk een eigen blog verdienen.

Succotash zelf is overigens wél een echt gerecht: een traditioneel Noord-Amerikaanse groenteschotel bestaande uit voornamelijk zoete maïs en limabonen, soms aangevuld met ingrediënten als ui, aardappel, tomaat, paprika, okra of gezouten vlees. Omdat het een combinatie is van een graan en een peulvrucht, bevat het alle essentiële aminozuren — voedzaam én eenvoudig.

 

De naam komt van het Narragansett-woord “sahquttahhash”, wat “gebroken maïskorrels” betekent. Britse kolonisten namen het gerecht in de 17e eeuw over en maakten er een stoofpot van, met ingrediënten die in Europa toen nog onbekend waren. Succotash werd een vast onderdeel van de New England-keuken, en is in sommige Amerikaanse regio’s nog steeds een traditioneel gerecht op Thanksgiving. Tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig was het vanwege de lage kosten en beschikbaarheid van de ingrediënten een populaire maaltijd.

Dat zo’n voedzame stoofpot uiteindelijk eindigt als cartoonvloek in de mond van een spraakgebrekkige kat? Tja — da’s nou precies het soort culturele kronkels dat het Engels zo boeiend maakt.

zondag 4 augustus 2024

Kicking the bucket

 

Deze verzinkte vuilnisemmer ken ik nog uit mijn jeugd. Deze werden op gezette tijden aan de rand van de weg gezet, niet op vaste plekken. Een praktisch ontwerp, gemaakt van zink, een harde metalen lus aan de ene kant en een draag handvat. In gebruik tot ze werden vervangen door de eerste GFT bakken, de grijze en groen bak.

De vuilnisemmer was onderdeel van een heel afvalverwerkingssysteem, in 1902 door de in Zürich gevestigde J. Ochsner AG ontwikkeld. Het systeem bestond uit gestandaardiseerde vuilnisbakken en de bijbehorende vuilniswagenconstructies en was in het midden van de 20e eeuw wijdverbreid in Zwitserland.

Deze verzinkte vuilnisemmer herinner ik me nog goed uit mijn jeugd. Ze werden op vaste dagen, maar niet op vaste plekken, aan de rand van de weg gezet. Praktisch van ontwerp: gemaakt van thermisch verzinkt staal, voorzien van een stevige metalen beugel aan de voorkant en een handvat aan de zijkant. Ze bleven in gebruik tot ze werden vervangen door de eerste gescheiden afvalbakken — de grijze en groene GFT-container.

Wat ik toen niet wist, is dat deze vuilnisemmer onderdeel was van een uitgekiend afvalverwerkingssysteem, ontwikkeld in 1902 door het Zwitserse bedrijf J. Ochsner AG uit Zürich. Het systeem bestond uit gestandaardiseerde metalen emmers en speciale vuilniswagens die met die emmers konden werken. In de loop van de 20e eeuw werd dit systeem in heel Zwitserland ingevoerd, tussen 1926 en 1949.

De Ochsner-emmers waren gemaakt van verzinkt plaatstaal en hadden een kenmerkend scharnierend deksel met een lipje met een gat, en een stevige beugel aan de voorkant. De vuilnisman hing de emmer met de beugel aan een haak onder het schuifdeksel van de vuilniswagen. Het lipje paste over een bout op het schuifmechanisme. Zodra de hendel werd bediend en het deksel werd opgetrokken, ging het lipje mee omhoog, het deksel opende zich, en de emmer kantelde automatisch — waardoor de inhoud efficiënt in de wagen werd geleegd. Dit kon met meerdere emmers tegelijk.

Ook Nederland nam dit systeem over, via de NVRD (Nederlandse Vereniging voor Reinigings- en Afvaldiensten), opgericht op 4 september 1907 met 21 leden. In het interbellum, rond 1931, werd de standaard vuilnisemmer met deksel gratis ingevoerd. In 1941 waren er al 250.000 van deze Ochsner-emmers in omloop, met een inhoud van 33 of 55 liter. Elke nieuwe emmer werd geleverd met een gebruiksaanwijzing, waarin ook het serienummer genoteerd kon worden. Strikte voorschriften bepaalden bijvoorbeeld dat emmers met een beschadigd dekselscharnier niet meer mochten worden gebruikt. Veel mensen bekleedden de emmers met krantenpapier om ze schoon te houden.

De manier van afval verwerken veranderde echter. In 1978 begon men in Noord-Brabant met het apart inzamelen van glas. Papier volgde in 1980 en in 1981 opende de eerste kringloopwinkel in Dieren. De scheiding van groente-, fruit- en tuinafval werd in 1994 verplicht gesteld. Zo ontwikkelde Nederland zich langzaam richting gescheiden afvalstromen — en daarin paste de Ochsner-emmer uiteindelijk niet meer.

Toch is de emmer niet vergeten: op Marktplaats worden ze tegenwoordig aangeboden voor prijzen tussen de 30 en 50 euro, als reliek uit een andere tijd.

En hoewel de emmer uit het straatbeeld is verdwenen, bestaat Ochsner zelf nog steeds. Op 8 april 2014 gingen de activa en passiva van J. Ochsner AG over naar Contena Handels AG, tegenwoordig bekend als Contena-Ochsner AG, gevestigd in Schlieren.

zondag 28 juli 2024

For bitter for worst

 

Ik ben al jaren gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Dankzij kanalen als World War 2 van Indy Neidell en Spartacus Olson kom ik steeds weer op nieuwe, verrassende video’s terecht — zorgvuldig geserveerd door het algoritme. Zo stuitte ik onlangs op een merkwaardig NSB-propagandafilmpje uit januari 1942: Een dag vol Pech. Bedoeld als komedie, maar met een wrange ondertoon.

De hoofdpersoon is de opgeblazen en bekakte “mijnheer De Roddelaere Verroest”, gespeeld door Jan C. de Vos jr., die duidelijk het bekrompen, ‘oude’ Nederland moet voorstellen in de ogen van de NSB. Hij strompelt van de ene ongemakkelijke situatie naar de andere, steeds opnieuw geconfronteerd met enthousiaste NSB’ers. “Gut gut, wat een tijd, wat een tijd,” verzucht hij herhaaldelijk. Als propagandamateriaal is het doorzichtig, maar technisch gezien zeker niet slecht gemaakt — zolang je de weerzinwekkende boodschap in gedachten houdt.

Een opvallende scène speelt zich af op een terras, waar De Roddelaere Verroest een “Voorburchje” bestelt — een bittertje. Kort daarna vraagt hij joviaal om een “Lichte Angst” voor een oude studievriend, die volgens hem elk moment zal verschijnen. Dat blijkt dan een NSB’er in uniform te zijn. “Foei!” roept hij geschokt, terwijl hij zijn toevlucht zoekt in de serre.

Die Voorburch en Lichte Angst zijn dus zogeheten bittertjes, een type alcoholisch kruidendrankje dat in de jaren dertig opnieuw populair werd in Nederland. De oorsprong is vermoedelijk medicinaal: een mengsel van kruiden en sterke drank, bedoeld als opkikker. Bittertjes bevatten minder dan 100 gram suiker per liter — anders zouden ze als kruidenlikeur gelden. Door de bittere smaak, vaak op basis van sinaasappelschil, vallen ze onder de bitters. Bekendere internationale varianten zijn bijvoorbeeld Campari, Jägermeister en Oranjebitter.

Dat bittertjes in de jaren ’30 aan populariteit wonnen, zou indirect te danken kunnen zijn aan de drooglegging in Amerika: slechte alcohol werd drinkbaar gemaakt door die te mengen met sterk smakende bitters. Zo ontstonden de voorlopers van de cocktailcultuur — soms meer overlevingstechniek dan luxe.

De bittertjes zijn inmiddels vrijwel verdwenen uit het dagelijks leven. Maar wat wél is gebleven, is het bijbehorende hapje: de bitterbal. En natuurlijk het bittergarnituur, of zoals je het ook zou kunnen noemen: de bruine fruitschaal. Nog steeds geliefd in Nederland, België en Indonesië — daarbuiten nauwelijks bekend. En vanzelfsprekend: alleen serveren met mosterd. We zijn tenslotte geen barbaren.

Een dag vol Pech eindigt, hoe toepasselijk, bitter. De zoon van De Roddelaere Verroest kondigt aan dat hij zich wil aansluiten bij de Jeugdstorm. De vader, gebroken, knielt tenslotte in gebed voor een overwinning van... Stalin. Toen nog een verre hoop. We weten allemaal hoe het zou aflopen.

zondag 16 juni 2024

Are you Yoko-ing?

 

Ah, de jaren ’80 en persoonlijke audio. Als je andere kinderen hoorde praten over een "stereo", had je geen idee wat het was — behalve dat het duur klonk. Elektronicazaken stonden toen nog vol met platenspelers, grote beeldbuizen en hoekig witgoed. Je kon er LP’s kopen, en cassettebandjes. De walkman moest zijn doorbraak nog maken. Informatie over dat soort nieuwe snufjes was schaars, en ik had geen geld, laat staan enig benul.

En toen kwam Yoko. In de vorm van een hoekig, roze, draagbaar radiootje. Het zag eruit zoals het klonk: goedkoop. Maar het werkte — technisch gezien dan. Het geluid was erbarmelijk. Tot op de dag van vandaag is "Yoko" in ons huishouden een afkeurend scheldwoord voor alles wat plastic en ondermaats is.

In die tijd begon Azië op te komen als industriële grootmacht. Behalve protserige auto’s kwam er ook een stroom aan goedkope elektronica onze kant op. Alles op de kermis was "Made in Taiwan": van horloges tot felgekleurd speelgoed, dat achteraf vaak vol zware metalen bleek te zitten. Yoko paste perfect in dat plaatje: goedkoop plastic, matige afwerking, minimale kwaliteit.

Sony was het merk waar je eigenlijk naar verlangde, maar de prijs was vier keer zo hoog. Waar een Sony-radio je zo'n 80 gulden kostte (ongeveer 36 euro), had je een Yoko voor 15 gulden (ruim 7 euro). Voor een kind zonder spaargeld was de keuze snel gemaakt.

Groot was dan ook mijn verbazing toen ik ontdekte dat Yoko helemaal geen Aziatisch merk was, maar gewoon Nederlands — gevestigd in Halfweg. Het bedrijf bestond van 1976 tot halverwege de jaren ’80, toen het werd overgenomen door Gist Brocades. In 1989 werd het verzelfstandigd, toen het moederbedrijf in zwaar weer kwam. Sinds 2013 viel de merknaam onder Allied Electronics, samen met merken als Marquant — inmiddels allemaal verdwenen.

Omdat dit alles zich afspeelde ruim voor het internettijdperk, is er weinig informatie over te vinden. Maar op Marktplaats duikt Yoko nog regelmatig op — een echo van een tijd waarin "persoonlijke audio" begon bij plastic, ruis en een berg goede wil.