De boosdoener: generatie 2
Allereerst had ik de klassieke fout gemaakt: ik had gekozen voor een generatie 2 VM. Ik kies om de een of andere reden altijd de verkeerde. Voor WDS is generatie 1 vaak de betere keuze, omdat je daar gebruik kunt maken van legacy netwerkkaarten (in plaats van alleen de moderne, op UEFI gebaseerde virtuele hardware).
Dus: nieuwe VM, generatie 1. Nu kon ik eindelijk een legacy netwerkadapter toevoegen.
Stap 2: TCP Offloading uitzetten
Maar het probleem was nog niet helemaal opgelost. De VM kreeg nog steeds geen IP-adres van WDS. De volgende stap was het uitschakelen van TCP Offloading, een optimalisatie waarbij netwerkverwerking deels wordt overgeheveld van de CPU naar de netwerkkaart. Klinkt efficiënt, maar in een Hyper-V-omgeving zorgt het geregeld voor instabiel netwerkgedrag.
Zo zet je TCP Offloading uit op de virtuele netwerkadapter in Windows 10:
Stap 2: Klik op configureren Step 3: Op het tabblad "Geavanceerd zet je "IPv4 Checksum Offload" en "TCP Checksum Offload (IPv4) op waarde "disabled"Daarna kreeg de VM netjes een IP-adres en kon ik eindelijk beginnen met het inspoelen van het image via WDS.
Waarom dit allemaal?
Ik wilde een test-VM opzetten om uit te zoeken waarom de Default File Association GPO niet werkte zoals verwacht. Dat is uiteindelijk gelukt — maar daarover misschien in een volgende post meer.
EmoticonEmoticon